Exodus 31

49) om daaraan te rieken,

Dat is, om dat tot een reukwerk te gebruiken.

1) met name geroepen Bezale‰l,

Dat is, voor alle anderen tot dit werk verkoren; gelijk onder, Exod. 35:30.

Ex 35.30
2) met den Geest Gods,

Dat is, met de gaven des Geestes Gods, met dezulke, gelijk straks verhaald worden; waaruit dan genoegzaam blijkt, dat fraaie handwerken maken een gave Gods is.

3) alle handwerk;

Dat is, allerlei, en alzo Exod. 31:5.

Ex 31.5
4) vernuftigen arbeid;

Hebreeuws, bedenkingen.

5) steensnijding,

Versta hier, edele gesteenten.

6) in te zetten,

Hebreeuws, te vullen.

7) hem bijgevoegd Aholiab,

Hebreeuws, met, of, bij hem gegeven.

8) wijsheid gegeven;

Dat is, kloekheid, of vernuft in de kunst, die zij uitoefenen.

9) den louteren kandelaar,

Dat is, die uit louter goud zou gemaakt worden. Zie Exod. 25:31.

Ex 25.31
10) ambtsklederen,

Versta hier, onder den naam van ambtsklederen, ook de tapijten en behangsels des tabernakels, waarvan Exod. 26:36, gesproken wordt. Idem de deksels, waarmede men de tafel, de ark, het altaar en ander heilig gereedschap bedekte en bewond, wanneer men opbrak, en van de ene plaats naar de andere trok. Zie Num. 4:5,9,11,12.

Ex 26.36 Nu 4.5,9,11,12

11) den priester Aaron,

Te weten, des hogepriesters.

12) om het priesterambt te bedienen;

Dat is, die zij aantrokken, wanneer zij het priesterambt bedienden.

13) evenwel

Alsof God zeide: Ofschoon het werk des tabernakels ten spoedigste moet volmaakt worden, zo zult gij evenwel op den sabbat er niet aan arbeiden, of, ganselijk, immers.

14) Mijn sabbatten onderhouden;

Dat is, tot mijn dienst ingesteld.

15) heilig is!

Hebreeuws, heiligheid.

16) ziel

Dat is, die persoon.

17) uitgeroeid worden

Zie Gen. 17:14.

Ge 17.14
18) tot een eeuwig verbond.

Zie Gen. 17:7.

Ge 17.7
19) een teken

Vergelijk Gen. 17:11.

Ge 17.11

20) gerust

Zie Gen. 2:2.

Ge 2.2

21) Zich verkwikt heeft.

God, die een geest is, wordt nimmer moede; het is een manier van spreken van de mensen genomen, die na langen en zwaren arbeid zich door de rust verkwikken en ademhalen.

22) Hij gaf aan Mozes,

Te weten, de HEERE.

23) der getuigenis,

Dat is, de wet, in welke God betuigt hoe Hij van zijn volk ge‰erd en bediend wil zijn.

24) den vinger Gods.

De vinger des Heeren betekent hier de kracht en het werk Gods; vergelijk boven, Exod. 8:19; Luk. 11:20, vergelijk met Matth. 12:28, en elders.

Ex 8.19 Lu 11.20 Mt 12.28
Copyright information for DutKant